Stap 1: Leg de benodigdheden klaar
- 100 mg Solu-Cortef Act-O-Vial
- 2 ml Injectiespuit
- Opzuignaald: 19G 1.1 x 50mm (wit)
- Injectienaald: 23G 0.6x30mm (blauw) of 21G 0.8x40mm (groen)
- Alcohol 70% of een voorverpakt alcoholgaasje
- Gazen
- Pleister
- Systeem om gebruikte naalden veilig weg te gooien bijvoorbeeld : naaldencontainer of lege pot. Gebruikte naalden kunt u inleveren bij de gemeente.
Stap 2: Handen wassen
- Was uw handen met water en zeep.
Stap 3: Oplossen van 100 mg Solu-Cortef Act-O-Vial
- Neem de tweekamer ampul van 100 mg Solu-Cortef Act-O-Vial uit de verpakking.
- Druk de gele plastic dop naar beneden, de oplosvloeistof zal zich gaan mengen met het poeder (100 mg hydrocortison).
- Zwenk rustig de ampul (niet schudden), totdat het poeder (de hydrocortison) volledig is opgelost. Het poeder (hydrocortison) is volledig opgelost als de oplossing volledig helder is.
Stap 4: Hydrocortison opzuigen
- Maak de verpakking van de 2ml spuit aan de achterkant tot de helft open, doe dit ook bij de opzuignaald. Zet de opzuignaald op de 2ml spuit, duw de naald aan en draai de naald een klein stukje.
- Verwijder het gele beschermende plastic schijfje in het midden van de gele plastic dop van de ampul.
- Desinfecteer het rubber van de flacon met een draaiende beweging met een gaas met alcohol 70%.
- Verwijder de beschermhuls van de naald.
- Prik de ampul aan. Keer de ampul om. Zorg dat de opening van de naald onder in de ampul is.
- Zuig de injectievloeistof op.
- Als alle vloeistof (2ml) is opgezogen, dan moet de ampul met spuit en naald omgekeerd worden, haal dan pas de naald uit de ampul.
- Trek nu een beetje lucht op en zet de beschermhuls op de naald terug.
- Haal de injectienaald uit de verpakking en vervang de opzuignaald met de injectienaald.
Stap 5: Spuit ontluchten
- Controleer de spuit op luchtbellen. Indien er luchtbellen in de vloeistof aanwezig zijn, verwijder deze door tegen de spuit te tikken terwijl u de naald recht omhoog houdt met de naald boven. Er moet dan wel een beetje lucht boven in de spuit zitten, waar de luchtbellen heen kunnen.
- Duw rustig alle lucht uit de spuit. Kijk in de opening van de naald, stop met duwen als daar een druppel uitkomt.
- Zet de beschermhuls weer terug op de naald.
Stap 6: Bepalen van de injectieplaats
- U kan een injectie in de bilspier of bovenbeenspier geven. Als u zichzelf injecteert, dan kan dit alleen in de bovenbeenspier.
- U dient nauwkeurig de injectieplaats te bepalen, om te voorkomen dat u in een bloedvat of zenuw prikt. Bepalen van de injectieplaats doet u als volgt:
- Bovenbeenspier: verdeel het bovenbeen van onder naar boven in drie gelijke vlakken, neem het middelste vlak en kies hier een plaats aan de buitenkant van het been
- Bilspier: verdeel de bil in vieren, hierdoor ontstaan vier vierkanten. Kies een plaats in het bovenste buitenste vierkant (bovenste buitenste bilkwadrant)
Prik nooit in:
- In de buurt van grote bloedvaten
- Littekenweefsel
- Plaatsen die ontstoken of pijnlijk zijn
- Verlamde ledematen
- Ledematen met trombose of oedeem
- Plaatsen met rode of blauwe verkleuringen
- Een geopereerd of te opereren gebied
- Een plaats waar is bestraald
- Een bloeduitstorting
- Plaatsen die hard aanvoelen
- Een arm of been met een infuus of shunt
- In arm of been waarvan lymfeklieren verwijderd zijn
- Binnen een omtrek van 2 cm van de vorige zichtbare injectieplaats
Stap 7: Injecteren
- Pak de klaargemaakte spuit met Solu-Cortef Act-O-Vial.
- De spier van de gekozen locatie moet ontspannen worden.
- Houd de huid strak.
- Prik 2/3 van de naald in een snelle vloeiende beweging loodrecht in de gekozen injectieplaats.
- Trek 5 seconden aan de zuiger, om te kijken of u niet in een bloedvat zit.
- Als u bloed optrekt, stop dan met injecteren en herhaal bovenstaande handelingen op een andere injectieplaats.
- Indien u geen bloed optrekt en weerstand voelt, spuit dan de vloeistof langzaam in.
- Verwijder na de toediening de naald in een snelle vloeiende beweging.
- Houd een gaasje op de insteekplaats. De huid niet masseren. Soms bloedt het een beetje na
- Indien de injectieplaats nog iets nabloedt, plak hier dan een pleister op.
Bellen met behandelend internist-endocrinoloog
Na een injectie met Solu-Cortef moet er altijd telefonisch overlegd worden
met de behandelend of dienstdoende internist-endocrinoloog. Dit moet ook
als de huisarts de injectie met Solu-Cortef heeft gegeven. De internist-endocrinoloog
beoordeelt of de patiënt ook gezien moet worden op de Spoedeisende
hulp, en maakt verdere afspraken.
bron: DIGD.07.041 IM injecteren van Solucortef_lr.pdf
met dank aan:
Divisie Interne Geneeskunde en Dermatologie
Polikliniek Endocrinologie
UMC Utrecht, Heidelberglaan 100, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht
www.umcutrecht.nl
© 2013, UMC Utrecht, afdeling Interne en Externe Communicatie
Also in: Engels